Bijwoorden & Bijvoeglijk Naamwoordencollege St. Paul



Aanwijzende bijwoorden - demonstrative adverbs temporal. Dutch has three demonstrative adverbs of time: past: toen -then hij heeft toen een huis gekocht - he bought a house then; present: nu - now nu woont hij er - now he lives there; future/conditional: dan - then hij het dan verkopen - then he'll sell it; modal. Wanner het bijvoeglijk naamwoord wordt gewijzigd door een zin of werkwoord. La casa muy cara (het zeer dure huis) (zelfstandig naamwoord + bijwoord dat bn. Wijzigt + bijvoeglijk naamwoord) la mochila llena de libros (de rugzak vol met boeken) (zelfstandig naamwoord + bijvoeglijk.

Bijv nw / bijwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden
VORM:
Het Engels heeft geen speciale vormen van bijvoeglijke naamwoorden. Het Nederlands wel:
Het huis is groot. / Het grote huis.


Een bijvoeglijke naamwoord geeft extra informatie over een:
- eigennaam
A goodbook.
He is rich.
- Een bijvoeglijk naamwoord kan direct vóór een zelfstandig naamwoord staan:
A goodbook.
- Een bijvoeglijk naamwoord kan op een andere plek in de zin staan, er wordt dan gebruik gemaakt van een koppelwerkwoord:
The book is good.
This riddle seemsdifficult.
- Soms staan er meerdere bijvoeglijke naamwoorden achter elkaar, er worden dan komma's tussen gezet:
The beautiful,expensive,rare vase was stolen.
Bijwoorden
GEBRUIK:
Een bijwoord geeft extra informatie over een:
- bijvoeglijk naamwoord
- een hele zin
Peter talks slowly.
Peter talks really slowly.

Na werkwoorden die een zintuiglijk waarneming uitdrukken wordt een bijvoeglijk naamwoord gebruikt, geen bijwoord. Deze werkwoorden functioneren dus als koppelwerkwoorden:
The music sounds good.
The soup smellsbad.
Those earrings look expensive.
Maar:

He looked sadly at me. (hij keek op een verdrietige manier)

Soms heeft het bijwoord een andere betekenis dan het bijvoeglijk naamwoord:
I like short stories. (short = kort)

I could hardly read that book. (hardly = nauwelijks)
I don't call that fair play. (fair = sportief, eerlijk)
He's a fairly good player. (fairly = redelijki, tamelijk)
We took a late train. (late = laat)
I haven't seen him lately. (lately = onlangs, recentelijk)
VORM:
- Basisregel: een bijwoord wordt gevormd door -ly achter een bijvoeglijk naamwoord te zetten:
slow - slowly


She sings it well.
- Uitzondering 2: Woorden op -y krijgen -i:
funny - funnily
- Uitzondering 3: Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op -ble, dan wordt het bijwoord anders gevormd:
terrible - terribly

- Uitzondering 4: Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op -ic, dan wordt het bijwoord anders gevormd:
tragic - tragically

- Uitzondering 5: Het bijwoord is soms hetzelfde als het bijvoeglijk naamwoord:
- woorden op -ly:
early The early train leaves at 7. We left home early.
daily This is a daily paper. He visits his grandmother daily.
weekly That is a weekly magazine. This magazine appears weekly.
monthly We have a monthly examination. They go to Paris monthly.
yearly The yearly festival was cancelled. I go to the dentist yearly.


high This fence is high. He can jump high.
low The wall is low. The plane flew low over the beach.
far How far is the next town? He has gone too far this time!
fast Michael drives a fast car. Michael drives fast in his car.
wrong This is the wrong address. They spelled my name wrong.
late We took a late train. We arrived late.
straight It was a straight road. He went straight home.
etc.
- Uitzondering 6: Sommige bijvoeglijke naamwoorden en hebben geen bijwoordvorm:
- woorden op -ly:
Gebruik een formulering met way if manner:
friendly Our teacher is a friendly man. He talked to me in a friendly manner.
silly He sang a silly love song. They acted in a silly way.
lovely That is a lovely sweater!
unlikely It is unlikely that we will see them again.
etc.


difficult He solved the difficult riddle. The boy speaks with great difficulty.
impossible It is impossible to do all that work in one day. We can't possibly visit you next week.

- Uitzondering 7: Sommige bijwoorden hebben geen bijvoeglijk naamwoordvorm:
He always has breakfast at eight.
He only sings English songs.


whole - wholly

If you're trying to learn Dutch Adverbs which is also called Nederlands, check our courses about Adverbs of time place manner and frequency... to help you with your Dutch grammar. Try to concentrate on the lesson and notice the pattern that occurs each time the word changes its place. Also don't forget to check the rest of our other lessons listed on Learn Dutch. Enjoy the rest of the lesson!

Dutch Adverbs

Learning the Dutch Adverbs is very important because its structure is used in every day conversation. The more you master it the more you get closer to mastering the Dutch language. But first we need to know what the role of Adverbs is in the structure of the grammar in Dutch.

Dutch adverbs are part of speech. Generally they're words that modify any part of language other than a noun. Adverbs can modify verbs, adjectives (including numbers), clauses, sentences and other adverbs.

Grammar Tips:

While in English adverbs are usually formed by adding (-ly) to adjectives. In Dutchadverbs are equal to the adjective. Examples:

Een traag schip (a slow ship) remains unchanged in : Hij werkt traag (He’s working slowly).

Een mooi huis (a beautiful house) remains unchanged in : Ze zingt mooi (She sings beautifully)

Een lelijk eendje (an ungly little duck) remains unchanged in : Hij doet lelijk (He’s not being nice).


St.

Here are some examples:

English AdverbsDutch Adverbs
adverbsbijwoorden
I read a book sometimesIk lees soms een boek.
I will never smokeIk zal nooit roken.
are you alone?Ben je alleen?

Notice the structure of the Adverbs in Dutch.

List of Adverbs in Dutch

Below is a list of the Adverbs of time place manner and frequency in Dutch placed in a table. Memorizing this table will help you add very useful and important words to your Dutch vocabulary.

English AdverbsDutch Adverbs
adverbs of timebijwoorden van tijd
yesterdaygisteren
todayvandaag
tomorrowmorgen
nownu
thendan
laterlater
tonightvanavond
right nownu
last nightgisteravond
this morningdeze ochtend/vanmorgen
next weekvolgende week
alreadyreeds/al
recentlyonlangs
latelyde laatste tijd
soonspoedig/snel
immediatelyonmiddellijk/meteen
stillnog/nog steeds
yetnog/(depends on context)
agogeleden
adverbs of placebijwoorden over plaats
herehier
thereer/daar
over theredaarginds
everywhereoveral
anywhereoveral
nowherenergens
homethuis
awayweg
outuit
adverbs of mannerbijwoorden over wijze
veryzeer/heel/erg
quitenogal
prettyvrij
reallyecht
fastsnel
wellgoed
hardhard
quicklysnel/vlug
slowlylangzaam/traag
carefullyvoorzichtig
hardlynauwelijks
barelynauwelijks
mostlymerendeels
almostbijna
absolutelyabsoluut
togethersamen
alonealleen
adverbs of frequencybijwoorden over aantal
alwaysaltijd
frequentlyvaak
usuallygewoonlijk
sometimessoms
occasionallyaf en toe
seldomzelden
rarelyzelden
nevernooit

Adverbs of time place manner and frequency have a very important role in Dutch. Once you're done with the Nederlands Adverbs, you might want to check the rest of our Dutch lessons here: Learn Dutch. Don't forget to bookmark this page.

Bijwoorden Engels

Menu:

Alle Bijwoorden

The links above are only a small sample of our lessons, please open the left side menu to see all links.